Nadat zij haar kledingstuk herkende en het zwaard zag zonder de schede zegt zij: ? Jouw hand en jouw liefde heeft je ten gronde gericht, ongelukkige! Ook ik heb deze dappere hand voor deze ene daad, ook ik heb liefde: dit zal deze kracht geven om wonden toe te brengen! Ik zal jou in de dood volgen en de zeer ongelukkige oorzaak en metgezel van je dood zal genoemd worden. Jij die van mij alleen door de dood kon worden weggerukt. Laat toch het volgende verzoek u bereiken met woorden van ons beiden, o zeer ongelukkige ouders van mij en van hem. Dat jullie niet misgunnen dat zij die een zekere liefde, die het laatste uur heeft verbonden, bijgezet worden in hetzelfde graf. Maar jij boom, die nu door takken het beklagenswaardige lichaam bedekt van een, weldra zal jij de lichamen van twee bedekken; behoud de tekenen van de dood en heb altijd donkere en voor de rouw geschikte vruchten als herinnering aan ons beider bloed! Zo sprak zij en met de punt onder de borst plaatsend, stortte zij op het zwaard, die nog warm was van de dood. De wens(en) maakte toch indruk op de goden en maakte indruk op de ouders; want de kleur van de vrucht is zodra/wanneer het rijp geworden is, donker, en wat is overgebleven van de brandstapel rusten in een urn.