Een goddelijke kracht is hierin afgedaald: de geest, zich onderscheidend, gematigd, aan alles alsof het van minder belang is voorbijgaand, lachend om alles wat wij vrezen en wensen, wordt door een hemelse macht voortbewogen (in passief omgezet). Zo'n grote zaak kan niet zonder de hulp van een goddelijke macht standhouden. Daarom is hij met het grootste gedeelte van zichzelf daar vanwaar hij zijn oorsprong heeft. Zoals de stralen van de zon weliswaar de aarde raken, maar daar zijn vanwaar zij worden gezonden, zo houdt de grote en heilige geest (en) met dit doel 5 naar beneden gestuurd, dat wij de goddelijke dingen van dichterbij zouden kennen, zich weliswaar met ons op, maar hij blijft vastzitten aan zijn oorsprong: daarvan is hij afhankelijk, daarheen kijkt hij en streeft hij (en) hij neemt als iets dat beter is deel aan onze wereld.