Ook maakte Heer God voor Adam en zijn echtgenoot kleden van huiden, en bekleedde hen, en hij zei:Kijk Adam is gemaakt alsof hij een van ons is, wetend van goed en kwaad. Nu moet hij dus niet toevallig zijn hand uitstrekken en ook niet eten van de boom des levens, en tot in de eeuwigheid eten. En Heer God zond hem weg uit de tuin van Eden, om de aarde te bewerken, waar hij uit gekomen is. En hij gooide Adam eruit en hij plaatste voor de tuin van Eden Cherub en een vlammend heen en weer flitsend zwaard om de weg naar de levensboom te bewaken.