Onder degenen die gelukwensten kwam iemand naar Octavianus met een raaf, die hij geleerd had het volgende te zeggen : "Gegroet, Caesar, overwinnaar, bevelhebber." Verwonderd kocht Octavianus de beleefde vogel. Hij werd op dezelfde manier begroet door een papegaai en beval hem te kopen. Hij bewonderde hetzelfde bij een ekster en hij kocht hem ook. Dit voorbeeld zette een arme schoenlapper ertoe aan om dezelfde groet aan te leren. Hij was gewoon om dikwijls te zeggen tegen de vogel die traag van geest was en die maar niet antwoordde : "Werk en onkosten naar de vaantjes." Ten slotte begon de raaf de zoveel herhaalde groet te zeggen. Blij haastte de schoenlapper zich naar Caesar maar hij weigerde de vogel met de volgende woorden : "Ik heb al genoeg begroeters thuis." De schoenlapper ging zeer droevig weg, toen de raaf de woorden die hij zo vaak gehoord had eraan toevoegde : "Werk en onkosten naar de vaantjes." En dit maakte Octavianus zo aan het lachen, dat hij de vogel aan de hoogste prijs kocht.