Opmerking
Versie 1:
Nauwelijks hadden we na het feestmaal het huis van Byrrhenae verlaten toen een plotse wind onze lantaarn doofde. Flink aangeschoten bereikten we met moeite het huis van Milo. Daar bemerkten we echter drie reusachtige mannen, die probeerden het huis van mijn gastheer binnen te dringen: zij sloegen met zoveel kracht op de deuren, dat ze boeven leken en dan nog wel van de wreedste soort. Mijn slaaf vluchtte onmiddellijk, maar nadat ik mijn zwaard getrokken had, stortte ik me onverschrokken temidden van de boeven om de bezitten van Milo te verdedigen, totdat ik ze uiteindelijk 1 voor 1 overwonnen had, uitgeput door de vele verwondingen. Moe en badend in het zweet legde ik mij in het bed en viel in slaap. Maar 's morgens, toen ik, nuchter geworden, mijn nachtelijke daad herinnerde, drong een gloed over heel mijn lichaam: zittend op bed en teneergeslagen, weende ik overvloedig en zag ik al het forum, de rechtspraak, het vonnis en tenslotte de beul zelf voor mijn ogen: 'Welke rechter zal zo welwillend zijn en zo mild dat hij mij onschuldig kan verklaren?' Plotseling voelde ik dat er met de deur gerammeld werd en er rumoer ontstond, het duurde niet lang of de magistraten vulden het hele huis, en er sleepten 2 gerechtsdienaars mij, zonder dat ik tegenstribbelde, mee. Op straat volgden dadelijk alle burgers ons, en hoewel ik met het hoofd naar de grond gericht treurig voortging, bemerkte ik toch met schuine blik iets zeer wonderbaarlijks: want tussen zoveel duizenden mensen was er niemand, die niet van het lachen uitbarstte, aanwezig. Uiteindelijk, nadat we het verhoog op het forum bereikten, eisten plots allen uitgelaten dat omwille van de grote menigte, het proces naar het theater overgebracht moest worden. Bijgevolg, toen de gerechtsdienaren me, in een gevuld theater, samen met de 3 lijken tot midden op de scène gebracht hadden, stond een bejaarde man als aanklager op en sprak het volk als volgt toe: ?Ik ben de prefect van de nachtwacht en ik zal getrouw vertellen wat er deze nacht gebeurd is. Ik bemerkte die afschuwelijk wrede jongeman, terwijl hij overal in het rond een bloedbad aanrichtte en 3 burgers, die al neergeslagen aan z'n voeten lagen; ze ademden nog en lagen te stuiptrekken in een grote plas bloed. Hij vluchtte een huis in, waar hij zich de hele nacht schuilhield. 's Morgens heb ik hem gearresteerd, voor hij kon ontsnappen.
Opmerking
Versie 2:
Nauwelijks hadden wij het huis van Byrhennae verlaten na het feestmaal, toen plots de wind onze lantaarn uitdoofde. Nogal dronken geraakten wij met moeite tot bij het huis van Milo. Daar echter bemerkten we drie reusachtige mannen, die probeerden het huis van de gastheer binnen te dringen. Zij sloegen met zoveel kracht op de deuren zodat zij voor ons rovers, en zelfs zeer woeste, leken te zijn. Mijn slaaf vluchtte dadelijk weg, maar nadat ik onverschrokken mijn zwaard trok stortte ik mij in het midden van de rovers om de bezittingen van Milo te verdedigen, totdat ik elkeen, door talrijke wonden uitgeput, eindelijk overwon. Vermoeid en onder het zweet heb ik me overgeleverd aan de slaap en mijn bed. s Morgens echter, wanneer ik nuchter mijn nachtelijke daad herinnerde, drong de hitte in alle lichaamsdelen. Ik weende overvloedig terwijl ik op mijn bed zat en nadat mijn hoofd neergeslagen was, en stelde mij het forum, het proces en het vonnis en zelfs de beul voor. Welke rechter zal voor mij zo zacht en welwillend zijn, zodat hij mij onschuldig kan verklaren? Plots hoorde ik dat er gerammeld werd aan de deuren en dat er tumult ontstond, en het duurde niet lang, tot magistraten heel het huis vulden, en twee gerechtsdienaars me wegtrokken, zonder dat ik me verzette. Op straat waren onmiddellijk alle burgers ons gevolgd, en hoewel ik treurig voortging, met terneergeslagen hoofd, toch bemerkte ik uit m'n ooghoeken en zeer verwonderlijk iets: want tussen zoveel duizenden mensen was niemand aanwezig, die niet barstte van het lachen. En nadat we op het verhoog op de markt halt hielden, eisten plots allen uitgelaten dat het proces werd verplaatst naar het theater. En zo, nadat het theater gevuld was en van zodra de lictoren me tesamen met de drie lijken in het midden van de scène hadden naar voor gebracht, stond een zekere bejaarde aanklager op, en sprak het volk zo toe: " Ik ben de bevelhebber van de nachtwacht, en wat die nacht gebeurd is, zal ik met trouw vertellen. Ik bemerkte deze zeer wrede jongeman, die overal een slachting had gebracht, met voor zijn voeten zelfs drie afgeslachte burgers, die dan nog ademden en in het vele bloed stuiptrekkingen hadden. Die is dan in een huis gevlucht, waar hij de ganse nacht verborgen bleef.
s Morgens, voordat hij kon vluchtten, greep ik hem.