Intussen had de koningin een voorgevoel over de list van de Trojaanse leider, want wie kan iemand misleiden die verliefd is? Immers die goddeloze Fama had het plan van Aeneas aan haar overgebracht. In vuur en vlam woedde zij zoals Bacchante geheel over de stad. Eindelijk sprak zij uit eigen beweging Aeneas met deze woorden aan: "Jij onbetrouwbare, wilde jij in het geheim uit mijn land weggaan? Waarom bereid jij je voor om in de winter over de zee te gaan varen? Vlucht jij voor mij? Houdt noch onze liefde, noch onze rechterhand, noch de dood van Dido jou in bedwang? Bij deze tranen, bij jou rechterhand, bij ons huwelijk, smeek ik je: Heb medelijden met mij en laat dat plan gaan. Wegens jou haten de Afrikaanse volkeren en de tiranen mij. Wegens jou zijn mijn Tyriërs mijn vijanden geworden. Wegens jou is mijn goede naam ten onder gegaan. Van alle kanten laat iedereen mij in de steek: Ik heb zelfs niet een klein kind, een klein Aeneasje, dat met zijn gelaatstrekken aan jou doet denken" zegt zij.