In Rome werden de senatoren gekweld door zorgen. Hoelang zal het volk op de heilige berg blijven? Hoe zullen we de vijand van de stad kunnen afweren indien er oorlog uitbreekt. Daarom gaven ze de opdracht aan Menenius Agrippa, een man van grote wijsheid en welsprekendheid als gezant naar de Plebejers te sturen en die trok naar de Heilige berg en nadat hij in het kamp binnengelaten was vertelde hij aan de Plebejers ongeveer het volgende. Eertijds waren de ledematen van het menselijk lichaam helemaal niet tevreden met hun lot want, terwijl ze gedwongen werden voedesl te zoeken voor de buik. Scheen de buik zelf luilekker in het midden van het lichaamniets anders te doen dan te genieten van de genoegens die hem aangeboden werden. Intussen kloegen ze onder elkaar: Door onze zorg, door ons zwoegen en door onze dienst wordt alles klaargemaakt voor de buik, de buik echter geeft zich over aan nietsdoen. Daarom zwoeren ze intussen samen: de handen weigerden voedsel naar de mond te brengen, de mond weigerde het gegeven voedsel aan te nemen en de tanden om te kauwen. Maar terwijl ze op die manier probeerden de buik te temmen door honger bezweek het lichaam en zelfs de ledematen uitgeput door de honger. Vandaar zagen ze in dat ook de diensten van de buik helemaal niet nutteloos waren, want de buik wordt niet minder gevoed door de ledematen dat dat hij zelf alle andere ledematen voedt, door het bloed te richten langsheen alle verschillende delen van het lichaam waardoor wij leven en krachtig zijn. Daarom besloten ze vrede met de buik. Deze opstand van het menselijk lichaam gelijkt op de woede van de Plebejers tegenover de senatoren. Vergeet alstublieft niet dat de senaat en de Plebejers als het ware 1 lichaam vormen dat ten gronde gaat door tweedracht maar sterk is door eendracht. Met deze woorden vermurmde Menenius de geesten. Nadat de Plebejers naar de stad waren teruggekeerd begonnen de senatoren met de Plebejers te onderhandelen over eendracht.