Daar voegde de schoolmeester aan zijn schurkenstreek het nog misdadigergesprek toe : "De stad Falerii lever ik uit aan de Romeinen, wanneer ik deze kinderen van wie de ouders de vooraanstaanden van de stad zijn, aan jullie overdraag."Toen hij dit hoorde, zei Camillus : "Wij hebben geen bondgenootschap met de Falisci. Er zijn nochtans ook van oorlog zoals van vrede rechten en wij hebben geleerd deze rechten op een rechtvaardige en eerlijke manier te behouden. Wij hebben wapens die we niet tegenover deze zwakke leeftijd gebruiken, maar tegenover gewapende mannen, die het Romeinse kamp bij Veii belegerden. Jij kwam als misdadiger met zelfs een vreselijk geschenk. Ik zal overwinnen met Romeinse vaardigheid, moed, arbeid en wapens."Daarna werd hij ontbloot, met de handen op de rug gebonden en aan de jongens uitgeleverd. Deze gvan ze stokken om de verrader al geselend naar de stad te leiden.