Reeds de 3e nacht wekte Aglaea mij uit mijn slaap en zei gedempt:"Lucius, sta vlug op, want mijn meesteres heeft zich zojuist in een vogel veranderd en is weggevlogen. Dus alles is veilig. Haast je en kom met me mee en wrijf je met die zalf in." En ik stond vlug op en samen met haar spoedde ik mij naar de kamer van haar meesteres. Daar haalde Aglaea haastig uit een kast vol kruiken een bepaalde kruik te voorschijn, opende die en gaf ze aan mij. Met deze zalf begon ik mijn lichaam dadelijk in te wrijven. Maar helaas, er gebeurde helemaal niet wat ik hoopte. Want ik kreeg geen pluimen of vleugels, maar lange oren, grote lippen, een harde pels, hoeven en een staart. En ik was niet in een vogel veranderd maar in een ezel! En wanneer ze dit had gezien, riep ze wenend: "Wee mij! Wat heb ik gedaan! Ik heb mij vergist! Ik heb me ellendig vergist! Mijn gejaagdheid en de gelijkenis van de kruiken hebben mij tot een vergissing geleid.Vergeef mij, O, vergeef mij, ongelukkigste Lucius! Maar wanhoop alstublieft niet, want er bestaat een gemakkelijk geneesmiddel: Het volstaat namelijk een roos op te eten, geplukt bij dageraad. En het is reeds middernacht. Bewaar nog gedurende een poosje je geduld!" En zo hoewel ik uiterst woedend op haar was, besloot ik het geduld te bewaren en het daglicht af te wachten. Intussen trok ik me terug in de stal.