Tenslotte is het nuttig de huidige Olympische Spelen ter vergelijking met de oude. Want er zijn veel gelijkenissen maar ook veel verschillen. De gelijkenissen zijn duidelijk. Want ook nu vinden Olympische Spelen plaats om de vier jaar en beginnen ze met een grote optocht aan de atleten zweren de Olympische eed, en de prijzen bestaan niet het geld maar wel uit eer en roem, de winnaars worden door de burgers ten zeerste geëerd. Het is niet moeilijk om de vele verschillen aan te tonen. De spelen verschillen in de plaats waar plaatsvinden en steken vanwaar de atleten en de toeschouwers komen. Ze verschillen ook in het aantal van de wedstrijden en het aantal dagen. De spelen verschillen ook hier in: de vrouwen mogen niet alleen toekijken maar ook kampen. De huidige spelen en die van vroeger verschillen vooral hier in: ze zijn niet meer heilig want de spelen beginnen niet meer met offers. De God wordt niet als aanwezig beschouwd, ook wijden de atleten geen geschenken meer aan de goden. De eed die de atleten en scheidsrechters nu zweren stelt de god niet als rechter over de wedstrijden, maar de eed van de oude Olympische Spelen stelt de goden er aan als rechters over de wedstrijden. Zodat het fair kampen heilig is voor hen, maar het oneerlijk overwinnen niet alleen schandelijk maar ook goddeloos is.