Een raaf in een boom heeft een stuk kaas in z'n bek. Een vos bekijkt deze vogel. Hij vleit hem met listige woorden: "Beste raaf, wat een mooie vleugels; je toont de borst van een arend. Je bent zo'n grote vogel, maar toch zing je niet?" Door de lof is de raaf hoogmoedig, hij opent zijn bek en krast. Het stuk kaas valt op de grond. De vos neemt de kaas en zegt: "Je hebt en stem en je zingt mooi. Je hebt veel kwaliteiten, maar je hebt geen verstand."