Al tien jaar vochten de Grieken tegen de Trojanen. Tenslotte bedacht Odysseus, de wijste van de Grieken, een list en hij raadde Agamemnon, de aanvoerder van het Griekse leger, aan een groot houten paard te laten bouwen. Nadat hij het laten bouwen had, verborg hij er enkele Griekse soldaten in. De andere Grieken deden alsof ze wegvoeren, maar in werkelijkheid wachtten ze onzichtbaar voor de Trojanen achter het eiland Tenedos. Nadat de Trojanen de volgende dag de vlakte hadden betreden, zagen ze een zeer groot houten paard, maar ze zagen vooral geen vijandige schepen of soldaten meer. Toen trokken ze het paard dansend en zingend de stad binnen als teken van de overwinning. Nadat ze het op de markt hadden opgesteld, bereidden ze een groot feest voor, niet wetende welk gevaar hen bedreigde. 's Nachts, terwijl de Trojanen dronken aan het slapen waren, kwamen de verborgen Grieken die er waren verborgen waren in stilte te voorschijn en openden de poorten. Vervolgens gaven ze aan de andere Grieken, die achter het eiland aan het wachten waren, met een fakkel teken naar Troje terug te keren. Zo was het voor de Grieken dus mogelijk na een lange en verschrikkelijke oorlog in één nacht gemakkelijk de stad binnen te gaan, de huizen plat te branden, de rijkdommen te geloven, de mannen te doden en de vrouwen als slavinnen weg te voeren naar Griekenland.